ÇETIN

Ik ben geen vluchteling; ik ben een bouwer en mijn broers vertelden mij dat de grond hier goed was. Muharrem en Metin werkten in de put, maar toen er in de put geen werk meer was, brachten ze shoarma naar de buitenstad. Daarna haalden ze mij naar Nijmegen. Dat is bouwen. 

Er waren dagen waarop ik moest bepalen: ga ik eten of toch maar slapen?

Ik kom uit een land waar je geen garanties hebt behalve je twee handen en wat daar verder aan vastzit – zolang dat lichaam het uithoudt moet je gaan. Hier deden we niet anders; wij drieën draaiden zaken, maakten het steeds later en nu is alles anders hier. Het draait, dag en nacht door. 

Toen zeiden ze: ‘Je bent klaar, boven zeggen ze dat je weg moet.’ 

Ik vroeg: ‘Wie is boven?’

Want beneden willen ze dat ik blijf. Zoiets noem je een fundament. Eigenlijk is alles bouwen of breken en wat ik wil is bouwen, dingen zoals rust. 

(Çetin is geschreven ter gelegenheid van de Boekenweek 2011, waarvan het thema ‘Curriculum Vitae: Geschreven portretten’ luidt. Het gedicht is een portret van een Nijmegenaar.)