Zie ze aan de handkar op 26 negen vierenveertig,
Langenhuijsen en Van Wezel. Hun missie zit erop,
klus waarvoor ze uit hun dagelijks bedrijf geweken
zijn. Ze hebben juist de villa oorlogvrij gemaakt
waarin een Dobbelmann ter wereld moet.
Ze loeren scheef naar de manoeuvres in de lucht
waar hakenkruis en ster het ruim betwisten. Nog even
want ze halen Dobbelmann niet meer, hun zeepheer
in Nijmegen, bevrijde frontstad sinds een dag of zes.
Halverwege wordt hun levensduur bepaald, hun lijf
aan flarden in de St.-Annastraat waar men ze naar
binnen raapt op nr.115. Scherven brengen ongeluk.
Hun werk zal ijdel blijken wanneer het kind gehaald
wordt in het ziekenhuis waarin zij werden afgelegd
en even levenloos als zij.
(handelt over een incident op 26 september1944 in het net bevrijde Nijmegen; Dobbelmann was daar een belangrijk zeepfabrikant. Het gedicht werd door fotografe Andrea Stultiens vormgegeven en door de gemeente Nijmegen als leporelloalbum aangeboden bij de uitreiking van de Karel de Groteprijs aan Vroomkoning en de Alcuinusprijs aan Stultiens op 30 oktober 2006. Het werd ook gepubliceerd in De Gelderlander van 31 oktober 2006 en in De Brug van 1 november 2006)