Op tv is een vrouw te zien.
Mijn naam is Flora en ik ben zesennegentig,
zeggen de ondertitels.
Ze eet aan een tafel van 1 bij 1.
De tafel is tegen een raam geschoven.
Dan kan je tijdens het eten
tenminste ergens naar kijken –
iemand moet zoiets hebben gedacht.
Ik denk: er zijn weinig dingen meelijwekkender
dan een mens in zijn eentje zien eten,
en in bijna dezelfde seconde van die gedachte,
als een drentelende waterdruppel die opeens een ander
halverwege het raam ontmoet,
zie ik mezelf zitten, op de uiterste rand
van de blauwe bank, met een houten bord
en ‘t bijzettafeltje, en ik zwijg en ik eet en ik kijk tv.
(Over de eerste lockdown)