Stel, je draait de film terug. Dat het begint wanneer je glorieus
de eindstreep haalt en weet: het is gelukt, je doelen zijn bereikt.
Je voeten dragen je achterwaarts de Voerweg af, langs de kade,
door de wijken van de stad. Waag je de oversteek of blijf je hier,
aan deze kant van de rivier? Dit stap voor stap teruggaan in de tijd
geeft je de gelegenheid om stil te staan bij wat jou al passeerde:
de Blauwe Steen, de Loden Lady, een schommel met een hek erom,
de eeuwige waggelkontjes van de eenden in het Kronenburgerpark.
Het parcours mag in zijn kinderschoenen staan, maar de weg is oud,
en welke route je ook kiest: voor jou gingen velen. Nu eindig je bij start.
En al die tijd torent boven het gekrioel verheven, als een moeder
die ziet dat het goed is, de Sint Steven.
(Zesde stadsgedicht, geschreven (en voorgedragen in de Sint Stevenskerk) ter gelegenheid van de eerste Stevensloop door de historische binnenstad van Nijmegen, gepubliceerd in De Gelderlander op 12 maart 2015. Verschenen als poëziekaart.)