ijsvogel vliegt, ijsvogel vliegt en daalt weer
en schrijvers verdringen zich voor het raam
van de trein die rammelt over de brug,
zien huizen boven huizen, studenten boven studenten
docenten boven docenten en spandoeken aan gevels.
even later dragen ze zichzelf als een glas water
de trappen van het valkhof op, schuilen als soldaten
weggedoken in een kleurplaat van ot en sien,
ze zitten daar en zijn afwezig.
zo on-hollands op zoek naar het de gelukkige helft van het leven,
op blote voeten gaan ze rijsttafelen met kippenvlees,
bij een restaurant aan het keizer karelplein
met honden onder de tafels die koffie serveren
ze zeggen: we zijn om proviande te nimmeghen gesonden
maar ’s avonds worden ze meisjes met grote voeten
bestaan ze uit net genoeg water om een
twist en shout te dansen, de bijlen te laten zwijgen,
stellen ze orde op zaken, vliegen of vallen,
een seconde nog, op het tippeltroittor, een ogenblik
en dan de stad weer uit, de trein weer in.
(Geschreven bij de presentatie van het jaarboek 2019 van de historische vereniging Numaga)