Er is een eiland aangespoeld, voor de kust van onze stad
wiegt het zachtjes in de armen van het water.
Bruggen grijpen het vast, zodat het niet wegdrijft
naar open zee, als een boot van land, grond van dromen.
We mogen er komen, om onszelf en de hond uit te waaien,
lang te turen naar de spiegel van de overkant,
ons af te vragen wat we vergaten, te zeggen of te doen.
Om het dan alsnog te doen. Het alsnog te laten.
(Twintigste stadsgedicht naar aanleiding van de opening van het Rivierpark Nijmegen/Stadseiland Veur-Lent, op 28 maart 2016)