Coolsville

Ze hadden de souplesse die je wel bij curlingspelers ziet,
dat makkelijke door de knieën voor iets uit de onderste la.

Hun handen vonden blind de zwarte schijven die ze vloeiend
uit de hoes bevrijdden. Drie dingen tegelijk; ze wisten van flippen.

Zaterdagmiddag. Molenstraat. Kwam je binnen, werd je cool,
was je deel van het deinende geheel in die pijpenla van klank.

Je schuimde door de bakken dwars door elke stroming
op zoek naar iets om te blijven, om te blijven kijken

naar de koele dudes van Kroese die alles wisten
van muziek, van een wereld buiten de singels.

Hel ja! Je laatste cent voor de soundtrack van je jeugd.
Dozen vol vinyl op zolder. Onbetaalbaar.

(Negende stadsgedicht, geschreven naar aanleiding van Record Store Day op 8 april 2015 en de jeugdherinneringen aan platenzaak Kroese in de Molenstraat, Nijmegen. Kroese heeft het gedicht ingelijst opgehangen in de winkel.)