Met de tuin kaal in zijn bodem geef je
in gedachten de kleuren hun plaats.
Niemand ziet wat jij al ziet.
Je ruimt een tak, gunt de hortensia
tegen de vorst een sluier van vitrage
dobbert door de wintertwijfel
denkt nog iets anders te kunnen doen
dan krabben in de grond naar het eerste
teken en je vuile nagels schrobben.
Maar de aarde is op orde. Jonge
knoppen dringen onder het verdorde
als de dageraad van het jaar begint
en het goed komt, altijd weer. Zie
de lente naar de zomer trekken, zie
het oude overleven naast het nieuwe.
Je steunt de pioen in de worsteling
met haar bloemen, bemoedigt de rozen
sust in zijn woekering de munt.
Daar ben je dan de dag door mee bezig
heel en al je tuin.
(Voor het lustrum van de Opentuinendag in juni 2013)