BWV 124 Meinen Jesum laß ich nicht
Onder de kale takken van twee platanen
schimmen auto’s op het grind;
het vertrouwde overwintert. Crisis
met warme voeten. Binnen een menigte
aan oude teksten ligt het verhaal klaar
van het kind van twaalf, voorbij het brave.
Zijn ouders zijn hem kwijt
maar jij laat hem in het koraal niet los.
Je vouwt je stem, mag het geloven.
Het koor legt er een bodem onder;
muziek het huis. Je kunt je hoogte kiezen
en meezingen op sterke maten.
De tonen staan te popelen in de banken.
Boven de winterjassen stijgt het proberen op.
Zo veegt Bach langs je ogen.
(Poëzieweek van 2013)