Vreemdstil is het, water kabbelt, niets herinnert aan
de ingespannen dag. De Steven slaat drie maal.
Zuster maan verwarmt de brug. Uit het oosten
komt een zeilboot aangedreven. Langs een jakobs-
ladder stijgen zeven stervelingen door tot op
de boog, verdwijnen in een hemelplooi.
Overdag last de brug grond aan grond, is ze ding
voor druk vervoer, ’s nachts zweeft ze van haar
pijlers los, bindmiddel tussen stroom en firmament,
haar baldakijn lucide aanzet tot een hemelvaart.
Bij dag is ze plat bedrijf, bij nacht vervoering
voor de enkeling die hoogte zoekend haar ontmoet.
Zonder boog zou deze brug niet meer dan massa zijn,
haar hoogheid spant zich waar ze opzien baart.
(gepubliceerd in De Gelderlander van 17 maart 2007 en in De Brug van 21 maart 2007)