U bestaat al ruim twee weken niet meer 
tussen ons, mensen. Op 6 december, sterfdag 
van Sint Nicolaas, patroon van zeelieden en 
reizigers, werd u uit de Waal gehaald. 
Ik zeg het u omdat ik niet weet of u dat weet. 
Maar waarschijnlijk verstaat u mij niet want 
u kwam van verre aangedreven, is me verteld. 
Misschien kan een hemelse tolk u helpen. 
Misschien kende u de Griekse mythen en 
veronderstelde u dat de stroom waarin u 
zich liet zakken, het water van de Doden- 
rivier was, en dat u aan de overkant de 
Elyzeese Velden zou aantreffen, maar u 
spoelde aan in Nijmegen, aan de Oosterhoutse 
Dijk, in een vreemde stad, een vreemd 
land, niet Grieks, helemaal Hollands. 
Of misschien wilde u terug naar waar u 
zoals alle mensen -waterdieren als ze zijn – 
vandaan kwam: de onvergankelijke oceaan. 
Misschien wilde u helemaal niet ter aarde 
besteld maar eeuwig blijven drijven en 
dacht u daarbij aan uw moeder, aan de 
warme schoot waarin u had gelegen. 
Alles is ‘misschien’ aan u want wat weten 
wij van u? Wat is uw naam, waarom en 
waar, en hoe, wanneer zocht u het water? 
Hoe oud u bent, of u hebt liefgehad of u 
bemind werd, kinderen hebt, is mysterie. 
Wat wij zeker van u weten, is dat u er niet 
meer bent, dat uw geest uit u geweken is. 
En dat we ondanks uw afwezigheid hier 
met u zijn om u een laatste groet te brengen. 
Wij wensen u een goede rust in deze 
vreemde grond, misschien dat een van 
uw naasten zich nog eens over u buigt 
en ontfermt. Dag mevrouw, dag u. 
(geschreven voor een eenzame uitvaart; deze vond plaats op de rooms-katholieke Begraafplaats Jonkerbos te Nijmegen op 22 december 2006. Deze eerste eenzame uitvaart  in Nijmegen werd later nabeschouwd in het programma De tien van Marlies ( Omroep Gelderland )