JONKERBOS WAR CEMETERY 1939-1945

Aan gene zijde van het stadion dit amfitheater
met ruim zestienhonderd ligplaatsen sinds ’45
uitverkocht. De grasmat heet hier zoden omdat
dat rijmt op doden. De tuinman, manusje van
Hein, is er met zijn maat de regenmaker die
water uit de grond slaat om de planten, niet
om wat niet meer bestaat. Vier reuzenconiferen
houden de erewacht. Ze reiken naar de hals van
FiftyTwoDegrees, men spreekt hier Engels.

Een bronzen zwaard slaat een kruis over de
graven waarvan de witte stenen strak in het
gelid staan. Uniformer kan het niet in de dood
zijn alle rangen opgeheven. Eromheen wolken
rododendrons omwille van hun klank. Vlinders
twinkelen om buddleia’s, duiven zijn er voor
de symboliek. Op 26 juli ‘42 kwam een kist
met drie sergeanten neer, hun graf houdt ze
bijeen. Anderen liggen onbekend, niet Johannes
Leendert van der Swan, waarom rust hij in
deze vreemde bodem van zijn land?

Sommigen zijn in het open veld gebleven,
anderen kwamen onder eiken terecht, spreek-
woordelijke overlevers, weer anderen bij
kastanjebomen waarvan de vruchten straks
voor het oprapen als zij toen. Twee stenen
staan terzijde alsof de doden iets op hun
geweten hebben. Hun resten weet de tuinman
zijn hier zoekgeraakt onder schoenlappersplant,
vrouwenmantel, schildersverdriet. Hier en daar
een krans van papieren poppies, een lieve Britse
groet waarvan de echo zestig jaar moet over-
bruggen. Struikjes rozen voor de uit de vuren
hemel gevallen engelen.

Hoeveel moeders wenen nog om hoeveel
zonen in den knop gebroken.
– Their name liveth for evermore –

(geschreven naar aanleiding van de herdenking van de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog van wie velen het leven lieten bij de bevrijding van Nijmegen en omgeving in september 1944; dit eerbetoon vond plaats op 15 september 2006. Voor een goede begrip van het gedicht: FiftyTwoDegrees is het beeldbepalend gebouw nabij het Goffertstadion vlakbij de begraafplaats; poppies verwijst naar Poppyday, Klaproosdag, waarop de gevallenen van de Eerste Wereldoorlog en de oorlogen die volgden worden herdacht. Het gedicht is gepubliceerd in De Gelderlander van 20 september 2006 en in de Nijmeegse Scheurkalender 2008)