Soms duren dingen zo lang, word ik een schim van wat ik was
voordat ik diep ging in dat wat.
Mij vanavond, afzijdig maakt van alles en niks.
Zo verandert er niks.
Ik word langzaam een schim.
Bevind me tussen muren.
Sinds weken dagen uren ben ik niet thuis.
De rest op maximaal, de rust is al kabaal.
Trek me terug en haal diep uit.
De katten dansen, en er piept iets in het achterhuis.
In de bovenkamer, gordijnen dicht en de lampen uit
Soms eventjes naar buiten, om ergens te verschuilen.
Waar de zon niet schijnt.
Ik ren van hot naar her, de weg is onbekend.
Vertrouw erop dat het goed moet zijn.
Zijn we dagen samen?
Vergeet je mij voor de laatste keer?
Of in de nachten alleen?
Telefoon uit en ik bel niet meer
Ik zweer het soms, vergeet ik dat dit,
allemaal echt is.
Dat het mij overkomt, met mij als het centrum.
Concentrische ringen mensen om mij heen als een universum,
tot in de verte.
Als de rest te dichtbij komt, en ik in mezelf keer,
supernova ga gewoon op mijn kamer.
Haal ik nog een laatste keer adem
en het werkt weer
Overweldigd soms.
Onderhand ook stom.
Het werkt gewoon zo soms.
Ik heb ook geen idee hoe dat komt.