17 november 1942

Iemand wilde me wijsmaken dat ik niet bestond. Eerst lachte ik nog maar toen zijn gezicht heel dichtbij kwam durfde ik niet meer. Zijn adem rook naar aarde, afscheid en dit-kon-wel-eens verkeerd-aflopen. Ineens begonnen achter hem de bomen absurd hard te groeien. Als een lift in een flatgebouw schoven de knoesten naar boven. Takken rekten zich uit naar de hemel. Ze zwaaiden. Ze zwaaiden naar mij. Iemand kreeg de pest in omdat mijn aandacht was verzwakt. Toch bleef ik maar staan. Niet dat ik per se zo moedig van aard ben, integendeel zelfs: als het knokken wordt kies ik liever eieren voor mijn geld. Maar die knoesten die keken zachtmoedig, zo zachtmoedig naar mij en warme armen komen van

boven.

(Ter herinnering aan de jodenrazzia die plaatsvond op 17 november 1942 in Nijmegen- gedicht werd gepubliceerd in De Brug)