Naast de dijk rammen ze vast een nieuwe hartslag in de grond
Op de brug wordt dagelijks van koers gewisseld en
in de rivier liggen vette schepen kop aan kont
drie rijen dik en twee lang
Joris knipt vast de rode lampen aan
Mariken staat van ongeduld te klepperen op de klinkers en
Karel hijst de vlaggen al
De stilte kan niet veel langer volharden en deze stad laat zich niet verlaten
houdt slechts haar adem in zal weer uitblazen
longen volzuigen en dan
een vreugdekreet slaan.
(eerste gedicht van Koren als stadsdichter van Nijmegen. Het was midden in coronatijd. Het land zat op slot- januari 2021)