Artikel één in het stadhuis

In de stad,
die haar muren en poorten,
in musea en geschiedenisboeken
Welterusten stopt,
slaat een woord de vleugels van haar hart uit.
De ‘huisheer’ met een keten om zijn hals,
versiert haar hals
met de duurste juwelen uit de staatsschatkist.
Haar ogen schitteren.
En met nieuwe vlinders in haar buik
Openbaart zich een zonnestraal
Van een nieuwe dag.
Een burgerhuis,
dat zijn kinderen op schoot neemt:
de armen en rijken, de net geborene,
en de net hier herborene.
van kinds af tot den dood,
alle inwonenden over gelijkwaardigheidskam.
als burger scherend.
Komt u maar binnen, kijkt u even in deze spiegel
welkom.