JE MOET NIET SLAPEN OP DE WAALBRUG
Daar zitten we. De bogen van de brug staan als bolle golven boven het water. Die brug is een belofte. We moeten gaan. Dave vindt dat ik op het verhaal vooruitloop. In mijn hoofd ben ik er al. Ik zeg: ‘Luister, meisjes krijgen mooie benen, jongens grote voeten. Sommige dingen moet je laten gaan, andere […]
HOEVEEL STEDEN DEZE STAD IS
I Dan is er altijd nog de stad die ik via sluiproutes langs buitenwegen binnenkom. Over de straten aan de rand fietsen meisjes met onhandige benen die snel vrouwen willen worden en tot die tijd kauwgom kauwen. Wat verder leunt een man op zijn rollator, wachtend op een bus die hij ook vandaag niet neemt. […]
ÇETIN
Ik ben geen vluchteling; ik ben een bouwer en mijn broers vertelden mij dat de grond hier goed was. Muharrem en Metin werkten in de put, maar toen er in de put geen werk meer was, brachten ze shoarma naar de buitenstad. Daarna haalden ze mij naar Nijmegen. Dat is bouwen. Er waren dagen waarop […]
TRANSFIGURATIE
voor Edward Schillebeeckx Hoe vaak ontwaarde hij niet in de nacht de drie gezellen van de meester die wat hogerop te bidden lag. Ze sliepen, zagen niet hoe diens gelaat ging stralen als de zon, als sneeuw zijn kleed ging glanzen, witter ‘dan een bleker ooit ter wereld maken kan’. Ontwaakt aanschouwden ze zijn heerlijkheid. […]
AAN KEATS
Nu de nachten steeds vroeger komen en langer duren, zou je denken dat we van feest naar feest en steeds weer ergens heen moeten, maar snel weer zullen bijpraten, beloofd. In werkelijkheid maakt de herfst ons achterdochtig. Lotte heeft alleen al de afgelopen twee weken drie mobieltjes in de Waal gegooid, omdat ze dacht dat […]
Wie plukt het laatste fruit?
Wie weet nog waar de paden waren? Dat onhandig vrijen het best in een Bongerd gaat waar je de witjes zonder handen van de bomen kon bijten? Hier hangt de hemel hoger en is de bodem het beste voor bloemen. Maar in nieuwe straten zijn de mensen groter dan de bomen. En blijft mist wat […]
Hoe we buren werden
Waar wij nu staan heette hier en de verte noemde men ginder. Tot het plots door lijnen werd verdeeld in ons en andermans gras. Een streep veel dunner nog dan niks bepaalde dat wij voortaan hetzelfde en iedereen daarachter, echt heel anders was. (Stadsgedicht geschreven naar aanleiding van de viering van de Vrede van Nijmegen.)
Jij was zoiets als kwijt
Niemand graaft om zand te vinden. We zochten jou omdat we je vergaten. Alsof we op achtergelaten jassen klopten op zoek naar wat nog niemand was verloren. En jij, stil en donker in de grond jij was zoiets als kwijt. Al wist je misschien dat wij er waren door wat je boven je hoorde zoals […]
Samenwonen
Witte kamers en een gang vol bleke dozen. Onze spullen kijken als bange hondjes omhoog wanneer we de kartonnen flappen open klappen. Zes vazen, drie theepotten, een emmer vuil bestek, een kokosnoot, een pennendoos en een afdruiprek. Een eierkoker, veerentwintig mokken, en drie verwaalde sokken. We stallen alles uit, een rommelmarkt na sluitingstijd met ons […]
Dit gedicht
Ik laat mezelf niet navertellen. Ook met je oor tegen dit raam blijf ik stil. Gedichten spreken niet uit zichzelf. Roddels doen dat en geruchten. Ik hou me koest tussen mijn woorden met geduld van beton en de kleur van wind. Haal pas adem wanneer iemand mijn letters met lippen aan elkaar knoopt. (Ter ere […]