Logo Stadsdichter Nijmegen rood

Wie plukt het laatste fruit?

Wie weet nog waar de paden waren?Dat onhandig vrijen het bestin een Bongerd gaatwaar je de witjeszonder handenvan de bomen kon bijten? Hier hangt de hemel hogeren is de bodem het bestevoor bloemen. Maar in nieuwe stratenzijn de mensengroter dan de bomen. En blijft mist wat langer hangenomdat niet alle wolken willen wennendat hier voortaan […]

Jij was zoiets als kwijt

Niemand graaftom zand te vinden.We zochten jouomdat we je vergaten. Alsof we op achtergelaten jassen kloptenop zoek naar wat nog niemand was verloren. En jij,stil en donker in de grondjij was zoiets als kwijt. Al wist je misschiendat wij er warendoor wat je boven je hoordezoals iemand op zolder somseen doos verschuift. (Geschreven naar aanleiding […]

Hoe we buren werden

Waar wij nu staan heettehieren de verte noemde menginder. Tot het plots door lijnen werd verdeeldin ons en andermans gras. Een streep veel dunner nog dan niksbepaalde dat wij voortaan hetzelfdeen iedereen daarachter,echt heel anders was. (Stadsgedicht geschreven naar aanleiding van de viering van de Vrede van Nijmegen.)

Samenwonen

Witte kamers en een gang vol bleke dozen.Onze spullen kijken als bange hondjes omhoogwanneer we de kartonnen flappen open klappen. Zes vazen, drie theepotten, een emmer vuil bestek,een kokosnoot, een pennendoos en een afdruiprek.Een eierkoker, veerentwintig mokken,en drie verwaalde sokken. We stallen alles uit,een rommelmarkt na sluitingstijdmet ons als enige bezoekers. Genoeg om twee museums […]

Dit gedicht

Ik laat mezelfniet navertellen. Ook met je oor tegen dit raamblijf ik stil.Gedichten spreken nietuit zichzelf. Roddels doen daten geruchten. Ik hou me koesttussen mijn woordenmet geduld van betonen de kleur van wind. Haal pas adem wanneer iemandmijn lettersmet lippenaan elkaar knoopt. (Ter ere van Mariënburg bibliotheek Nijmegen)

Fietsvogel Fred

Er woont een vogel in mijn fiets.In de schaduw van de schuurdoet hij nog niets. Maar op weg naar schoolof naar de bakkerzingt Fred alle vogels wakker. Tjilpend gaan we door de duinen,over veldjes en langs tuinen. Overal waar we komenklinkt er uit de bomen:‘Hé gezellig, daar is Fred.’ en‘Lust jij ook een zoete bes?’ […]

Als ik niet meer thuis kom

Wanneer het morgentoch ochtend wordt,blijf dan niet rollennaar de koude plekkenin ons bed. Doe gerustzoals je deedvoor je me kende. Besmeer een boterham,schil een appelop ons stenen aanrechten laat een vlieg naar buiten. Mis me maar niet. Vergeet me voorzichtig. Je hoeft niet verliefd te blijvenop de stilte. (Geschreven naar aanleiding van de herdenking van […]

Sneeuw

Sneeuw De hemel wasnog eenmaalvol sneeuw maar ze viel niet die nachttoen een glimlachzijn mensoverleefde. (Geschreven ter nagedachtenis aan Mario van der Geijn)

Schemerleven

Je bleef te kortom te kunnen voelenhoe warm wangen zijn. Hoe verlangen somsnaar een glas water smaakt. Wat er na winter komt. Dat een afgeknipte takin een vaas blijft bloeienalsof hij zijn boom niet mist. Enkel de zongeen schaduw heeft. Hoe koeien doen. Dat het leven waswat door jouw wimpersschemerde. En hoe traag daarnaelk uur […]

Andermans ogen

Thuis hoor ik niet meerdat de kachel tikten de kraan drupt. Van mezelf zie ik enkelwat ik gewend bente herkennen, wanneer ikin spiegels en winkelruiten kijkof naar foto’s en donkere tv’s. Mij valt niets nieuws op,ik kijk naar wat ik al jaren zieomdat ik enkel mijn eigen ogen heb. Maar samengevat in zesentwintig strepenmerk ik […]